Volle klas

Posted on 11 november 2013

1


“Al 24.000 handtekeningen tegen volle klas,” kopt de Volkskrant.  De initiatiefnemer, vakbond Leraren in Actie (LIA), wil aan het einde van de maand 40.000 krabbels aan de Tweede Kamer overhandigen. Die is dan verplicht om het onderwerp te bespreken. Maar liggen die volle klassen niet tenminste voor een deel aan keuzes die scholen zelf maken? En kunnen die keuzes niet gewoon goed zijn?

Naar het schijnt bestaat een op de zes klassen op dit moment uit dertig leerlingen of meer. Dat is heftig voor een docent. Dat weet ik uit ervaring. En waarschijnlijk onprettig voor leerlingen. ‘LIA’ wil dat klassen maximaal mogen bestaan uit achtentwintig leerlingen. Op den duur moet dat aantal terug worden gebracht naar vierentwintig. ‘LIA’ wil dat staatssecretaris Dekker dat wettelijk regelt. Hij is er toe in staat, dat geef ik toe. Maar als de wens van ‘LIA’ wet wordt zonder dat er heel veel extra geld beschikbaar komt, gebeuren er grote ongelukken.

Voor iedere leerling krijgt een school een vast bedrag per jaar. Voor een zorgleerling is dat bedrag hoger. Een leraar binnen het primair onderwijs kan dus betaald worden wanneer die klas bestaat uit een bepaald aantal leerlingen. In veel dorpen en wijken staan kleine schooltjes. Daar kunnen geen volle klassen gevormd worden. Daarvoor zijn er gewoon niet voldoende kinderen. Schoolbesturen kunnen die schooltjes open houden zolang ze er voor zorgen dat de gemiddelde klassengrootte binnen hun stichting niet onder dat aantal leerlingen komt. Als er geen klassen van dertig kinderen mogen bestaan en niet iedere leerling een indicatie ‘zorgleerling’ kan krijgen, dan kunnen schoolbesturen niet anders dan kleine schooltjes sluiten. Is dat wat we willen?

Binnen het voortgezet onderwijs vinden ouders keuzevrijheid belangrijk. Maar ook daar moet een klas bestaan uit een bepaald aantal leerlingen om betaalbaar te zijn. Nu weet ik het niet precies. Maar tot voor kort was dat aantal ongeveer vijfentwintig.  Als dertig eersteklassers over gaan naar de tweede en er is één tweedeklasser blijven zitten, dan zou die klas verplicht ‘gesplitst’ moeten worden in een klas van vijftien en een klas van zestien leerlingen. Hoe betaal je dat als school? Ook in de bovenbouw van het gymnasium wordt Grieks en Latijn gegeven aan klassen die veel kleiner zijn. Hetzelfde kan gelden voor een vak als wiskunde D en enkele andere vakken. Voor één les die gegeven wordt aan tien leerlingen moeten er onherroepelijk drie gegeven worden aan dertig leerlingen. Als dat wettelijk niet meer mag dan wordt het gymnasium onbetaalbaar en houdt op te bestaan. En hetzelfde geldt voor andere ‘keuzevakken’. Ook zal er voor iedere leerling die in de tweede blijft zitten een brugklasser gevonden moeten worden voor wie hetzelfde geldt. Is dat wat ‘LIA’ wil?

Natuurlijk zou ik willen dat er veel meer geld voor onderwijs beschikbaar kwam. En natuurlijk zou ik willen dat dat geld dan ook gebruikt zou worden om leraren beter te belonen en klassen te verkleinen. En niet voor dure gebouwen en het verder uitbreiden van de overheadkosten bijvoorbeeld. Maar scholen kunnen goede redenen hebben om te kiezen voor kleine groepen. (En dus ergens anders voor grote groepen). Tenzij staatssecretaris Dekker ergens een boel geld over heeft of letterlijk iedere leerling een geïndiceerde zorgleerling wordt,  zou ik tegen ‘LIA’ zeggen: “Be careful what you wish for. You might just get it.”

Posted in: Uncategorized